Over de streep

 


DUUR:

120 minuten


Met ‘over de streep’ kun je jouw leerlingen een beter zicht doen krijgen op wie de anderen zijn. 

Vragen die anders niet gesteld worden, komen naar boven en leerlingen zien dat zij in veel gevallen niet de enige zijn die

met bepaalde gevoelens of gedragingen worstelen. 

 

Spelvoorbereiding  

Zet alle tafels en stoelen aan de kant zodat er voldoende loopruimte ontstaat. 

Zet vervolgens met tape of met krijt een lijn op de grond. 

Als je met een grote groep bent, kan je er een vierkant van maken. 

Zorg dat iedereen voldoende ruimte heeft om gemakkelijk over de streep te stappen.

Als je je langs anderen moet worstelen om over de streep te geraken, vergroot dit de drempel. 

 

Speluitleg 

De leerlingen en de docent staan allemaal aan dezelfde kant op ongeveer een meter afstand van de lijn. 

De docent stelt enkele vragen.

Als de gestelde vraag op één van de leerlingen van toepassing is, loopt hij of zij over de streep.

De anderen tonen dat ze respect hebben voor de personen die over de streep gaan.

Dat doen ze bijvoorbeeld door een duim of een hand in de lucht te steken.

Daarna gaat iedereen weer aan dezelfde kant bij elkaar staan.  

 

Afspraken 

Maak enkele afspraken met elkaar die ervoor zorgen dat het spel vlot en aangenaam verloopt voor iedereen.

Zo mag er bijvoorbeeld niet gepraat worden tijdens de vraag, volgt iedereen zijn of haar eigen gevoel bij het beantwoorden van de vragen, lacht niemand iemand anders uit, als iemand niet wil antwoorden is dat oké en alles wat tijdens dit spel gebeurt, blijft ook onder de deelnemers.  

 

Verloop van het spel 

Dit spel komt alleen tot zijn recht als de docent een sfeer van emotionele veiligheid kan creëren onder de leerlingen.

De docent neemt een open houding aan en neemt zelf ook deel aan het spel.

Zo wordt de afstand tot de leerlingen verkleind en is de drempel lager om zelf ook over de streep te stappen.

Tijdens de werkvorm ‘over de streep’ is het van belang dat de oefening in stilte wordt uitgevoerd.

Dit om te voorkomen dat de deelnemer die over de streep loopt het idee krijgt dat er over hem gepraat wordt.

Daarnaast is het ook belangrijk om in het begin mee te geven dat niemand verplicht is om over de streep te stappen.

Is de stelling op jou van toepassing, maar voel je je er niet goed bij om dit te uiten in de groep, dan

blijf je ook gewoon staan.  

 

De vragen zullen gaan over persoonlijke bevindingen, ervaringen, uitdagingen en de verbinding met anderen. 

Door het grote aantal vragen is het handig om van te voren wat vragen die zeker gesteld moeten worden aan te vinken. 

Elke vraag begint met:  ‘Loop over de streep als…’. 

Begin met minder persoonlijke vragen zodat de groep gewoon raakt aan het principe.

Later kan je meer persoonlijke vragen stellen, maar wissel nog steeds af met luchtigere vragen. 

 

Speleinde

Aan het eind van ’Over de streep’ kan  je alle deelnemers een compliment voor elkaar laten schrijven. 

Deel pennen uit en plak op ieders rug een A4-papier. 

Iedereen mag nu rondwandelen en willekeurig complimentjes schrijven. 

Pas aan het einde van het spel kan je zien wat de anderen op jouw rug geschreven hebben. 

Uit ervaring blijkt trouwens dat deze papieren nog lang bijgehouden worden.  

 

Nabespreking 

Voorzie voldoende tijd voor een nabespreking. Ook als er niet heel erg persoonlijke vragen gesteld worden kan dit spel een

grote impact hebben op de groep.

Sommige leden willen misschien hun hart luchten.

Wees je daar als leiding bewust van en zorg voor tijd en ruimte om het hierover te hebben.

Opgelet: het is niet de bedoeling dat er dan over specifieke stellingen en wie er wel of niet over de streep stapte gesproken wordt, maar wel over de ervaring van het spel. 

Enkele vragen die je in de nabespreking kunt gebruiken zijn:  

  • Wat is je opgevallen?  

  • Waar ben je verbaasd over?  

  • Hoe voelt het als je tot de minderheid behoort?  

  • Wil je er nog iets meer over vertellen? 

 

Vragen

Introductievragen

Loop over de streep…  

  • Als je thuis de jongste bent. 
  • Als je thuis de oudste bent. 

  • Als je geen broertjes en zusjes hebt.  

  • Als je zin hebt in vandaag. 

  • Als blauw je lievelingskleur is. 

  • Als je een instrument bespeelt. 

  • Als je aan sport doet. 

  • Als je witte chocola lekkerder vindt dan melkchocola. 

  • Als je slaapt met het licht aan. 

  • Als je vissen hebt als huisdier.  

  • Als je per ongeluk wel eens een scheetje liet dat anderen konden horen. 

  • Als je nog 2 oma's en 2 opa’s hebt.  

  • Als je gisteren niet goed kon slapen.  

  • Als je houdt van rekenen.  

  • Als je niet graag naar school gaat.  

  • Als je alle namen van de klas kent.   

  • Als je het leuk vindt om nieuwe kinderen te leren kennen. 

  • Als je het spannend vindt om nieuwe vrienden te maken. 

  • Als je iemand kent die wel eens gepest wordt.  

  • Als je last van heimwee hebt tijdens een weekend of kamp

 

Vragen voor -12 

Loop over de streep…  

  • Als je met de fiets naar school gaat.  

  • Als je in een voetbalploeg zit.  

  • Als je muziek maakt.   

  • Als je wel eens gelogen hebt tegen de docent. 

  • Als je op dit moment verliefd bent. 

  • Als je vindt dat sommige van je klasgenoten ook je vrienden zijn. 

  • Als je je wel eens bang bent in het donker. 

  • Als je tevreden bent met jezelf. 

  • Als je iemand kent waarvan de ouders zijn gescheiden.  

  • Als je je wel eens alleen voelt in de klas. 

  • Als je winnen heel belangrijk vindt. 

  • Als je wel eens uitgelachen wordt. 

  • Als je je wel eens ziek hebt gemeld, terwijl dit niet was. 

  • Als je regelmatig vals speelt bij spelletjes. 

  • Als je het eten van gisteravond lekker vond. 

  • Als je gepest wordt of bent geweest. 

  • Als je zelf wel eens iemand gepest hebt. 

 

Vragen voor +12 

Loop over de streep … 

  • Als je Nikes hebt.  

  • Als je vindt dat je te veel huiswerk moet maken.  

  • Als je een beugel hebt gehad.  

  • Als je wel eens verliefd bent geweest.  

  • Als je je op school wel eens alleen voelt.  

  • Als je wel eens spijbelt.  

  • Je dit spannend vindt.   

  • Als je het gevoel hebt goede punten te moeten halen op school.  

  • Als je je onzeker voelt. 

  • Als je voelt dat je er niet bij hoort in de klas. 

  • Als je wel eens iets gestolen hebt in een winkel. 

  • Als je regelmatig huilt om een film. 

  • Als je wel eens vervelende sms’jes krijgt van iemand. 

  • Als je iemand kent die rookt.  

  • Als er wel eens over je geroddeld wordt. 

  • Als je wel eens wordt buitengesloten. 

  • Als je graag iets aan jezelf wilt veranderen.  

  • Als je gelukkig bent.  

  • Als je afgelopen week een cadeautje aan iemand hebt gegeven.   

  • Als je 24 uur zonder je smartphone kan.    

  • Als je iets van deze dag deelt op Facebook/Instagram/Snapchat.    

  • Als je wel eens een compliment geeft aan iemand.