Opdracht 5: U of jij?

 

U of jij?

Wanneer zeg je u? Wanneer zeg je jij tegen iemand? Het lijkt gemakkelijk.

Toch kun je wel eens een blunder maken!

Weet wat je zegt en tegen wie!

Opdracht 5 U of jij?
Word – 41,5 KB 241 downloads