Alle leerlingen krijgen een rood en een groen kaartje. (Andere kleuren zijn uiteraard ook prima.)

Op het groene kaartje schrijven ze iets waar ze tevreden over zijn, op het rode kaartje iets waar ze zich aan storen of

waar ze ontevreden over zijn.

Hierbij hebben de leerlingen enkele opties:

• Ze beschrijven hun punten anoniem,
• Ze benoemen anderen bij naam, dit wordt ook voor de groep opgelezen,
• Ze schrijven namen van anderen tussen haakjes, op deze manier zal de mentor het met die leerlingen terugkoppelen.

Op deze manier kunnen de leerlingen zelf bepalen hoe ‘ open’  ze hun persoonlijke verhalen delen.

Wanneer het om complimenten gaat zal dit eerder met naam gedeeld worden, frustraties wellicht in het begin nog niet.

Later kan ervoor gekozen worden om de leerlingen de anonieme optie weg te laten, op deze manier worden de leerlingen gedwongen beter over hun woorden na te denken.

Wanneer de leerlingen al netjes hun punten verwoorden is dit wellicht niet nodig.

Groene kaartjes met naam kunnen natuurlijk in de klas opgehangen worden, rode kaartjes kunnen bewaard worden om

na een aantal weken eens op terug te blikken en te kijken of hierin iets veranderd is.

Dit kan goed als reflectievorm gebruikt worden.