Een presentatie
1. Kies je onderwerp.
2. Verzamel informatie over het onderwerp (boeken, internet, tijdschriften, bibliotheek).
3. Maak keuzes en beslis welke dingen je wel en welke dingen je niet in je presentatie wilt hebben.
Bedenk voor welke vragen je nog meer informatie nodig hebt.
4. Zoek de informatie die je nog nodig hebt.
5. Bepaal de vorm van je presentatie. Je kunt bijvoorbeeld gebruik maken van PowerPoint, Prezi of een poster.
6. Maak op kladpapier een overzicht van de inhoud van je presentatie.
- Inleiding: Vertel het onderwerp van je presentatie en vertel de deelonderwerpen.
- Middenstuk: Geef uitleg en informatie over de deelonderwerpen.
- Slot: Bedenk een duidelijk slot en sluit het af met bijvoorbeeld een quiz, een filmpje, een opdracht etc.
Bied je luisteraars de gelegenheid om vragen te stellen.
Let op: noteer de verschillende onderdelen één voor één als trefwoord op een spiekbriefje.
7. Maak en / of verzamel ondersteunend materiaal (PowerPoint, Prezi, poster, plaatjes, enz.
8. Oefen je presentie. Train jezelf in het houden van het verhaal.
Maak gebruik van een spiekbriefje waarop trefwoorden staan.
Zorg ervoor dat je presentatie niet langer duurt dan door de docent is aangegeven.
9. Let tijdens de presentatie op het volgende:
- maak oogcontact met je publiek;
- spreek duidelijk (goed articuleren);
- volume ( praat niet te zacht, zodat iedereen je hoort );
- tempo ( praat niet te snel, maar ook niet te langzaam ).
Maak jouw eigen website met JouwWeb